Een aantal jaren wordt er bij bouwrijp maken van een stuk grond voor
woningbouw of bedrijfsterreinen gebruik gemaakt van de “versnelde consolidatie
methode” of vacuüm consolidatie.
Deze methode maakt gebruik van het onttrekken van grondwater op grote diepte
(tot 12 meter diep) waardoor de ondergrond gaat inklinken ofwel ineen zakt. De
waterhoudende lagen zoals veen en klei worden daardoor samengeperst. De
bedoeling hiervan is, dat de woonwijk of het industrieterrein als er op gebouwd
is niet of nauwelijks meer nazakt. Dit proces wordt ook wel de
“ifco-methode”genoemd.
Voor het onttrekken van grote hoeveelheden grondwater is een vergunning in het
kader van de grondwaterwet vereist welke
kan worden afgegeven door de provincie. Bij een kleinere hoeveelheid (tot
circa200.000 m3) is er een meldingsplicht met ontheffingsregeling. Bij deze
hoeveelheden spreekt men van een “twijfelgeval”
In de praktijk blijkt dat deze onttrekking van
dergelijke hoeveelheden grondwater niet alleen het beoogde effect heeft op het
toekomstige bouwterrein, maar dat er in de (directe) omgeving ook bodemdalingen
en grondwaterspiegel veranderingen zijn.
Als er in uw omgeving een dergelijk plan wordt opgevat is het van het
allergrootste belang dat er metingen plaats
dienen te vinden van: hoogte van gebouwen, grondwaterpeilen, en waterdrukken in
de bodem. Immers de heipalen kunnen droog komen, de niet op palen gebouwde
opstallen kunnen zakken, en ook tuinen en wegen kunnen gaan zakken.
Veel grote bouwprojecten worden door de bouwers gesplitst in een aantal kleinere
om zo onder de vergunningverlening uit te komen. In Den Haag -Ypenburg de Bras
heeft men een gebied opgesplitst in vier delen. Voor elk afzonderlijk project is
een melding gedaan en een ontheffing verleend.
Een vergunning zou namelijk gepaard gaan met inspraak en bij een ontheffing
geldt dit niet.
De grondwater onttrekking kan bij een ontheffing niet tegelijkertijd met een
naburige onttrekking plaatsvinden maar wel direct na elkaar.
De provincie dient toezicht te houden op de afgevoerde hoeveelheid water en de
onttrekkingsduur (maximaal vier maanden)
In het geval Ypenburg is in het eerste deelplan 12 vier maanden gepompt. Hierbij
bleken gebouwen binnen een straal van 125 meter te gaan scheuren en verzakken.
Aangegeven was dat het effect in de praktijk
maar tien meter zou zijn. Aansprakelijkheid stelling van de aannemer is niet
gelukt. Argumentatie in expertise rapporten was dat de gebouwen toch allemaal al
een beetje van nature zijn verzakt, en dat niet aantoonbaar was, dat er
verergering is opgetreden door de onttrekking.
In het tweede deelplan 14 is er door bewoners nog alerter gecontroleerd. Er zijn
door de bewoners deskundigen ingehuurd. Die hebben vooraf een inschatting
gemaakt van de mogelijke effecten. Zij gaven aan dat een straal van 25 meter
aanvaardbaar was. Achteraf bleek ook deze inschatting niet juist te zijn, en
traden er toch verzakkingen en scheurvorming op. Er is in totaal maar vijf weken
gepompt. Na drie weken heeft de provincie het pompen tijdelijk verboden, er
moesten beschermende maatregelen getroffen worden. Ook deze bleken na een week
pompen wederom onaanvaardbare dalingen van de grondwaterstanden te veroorzaken.
Uiteindelijk is binnen een straal van 125 meter het pompen verboden door de
provincie.
Markant detail is dat de deskundigen van een bedrijf waren ingehuurd dat geen
werkzaamheden in deze regio verrichtte. Op deze manier konden de bewoners er op
vertrouwen dat ze onafhankelijke adviezen gaven. Binnen twee maanden bleken deze
deskundigen echter nieuwe opdrachten van de gemeente en projectontwikkelaars te
hebben gekregen. Dus waren de adviezen niet meer onafhankelijk.